Hadj woordenlijst
Arafah
[Het gebied rondom de berg Rahmah, ten zuidoosten van Mekka; het staan op ‘Arafah op de 9e van Dhul-Hijjah en daar verblijven van de middag tot zonsondergang is de kern van de Hajj.]
Al-Baitul-Ma‘mûr (Het Vaak Bezochte Huis)
[Het huis in de zevende hemel direct boven de Ka‘bah in Mekka; elke dag wordt het bezocht door zeventigduizend engelen, die het pas weer zullen bezoeken op de Dag des Oordeels.]
Al-Hajarul-Aswad (De Zwarte Steen)
[Een steen uit het Paradijs. Deze werd door de Profeet Ibrâhîm (vrede zij met hem) in een hoek van de Ka‘bah in Mekka geplaatst. De Profeet Muhammad (vrede en zegeningen zij met hem) kuste deze steen tijdens zijn Farewell Hajj. Het aanraken en kussen van de Zwarte Steen wordt beschouwd als Sunnah en een daad van gehoorzaamheid, maar moslims aanbidden de Zwarte Steen niet.]
Al-Hajj Al-Mabrûr
[Een Hajj die door Allah wordt geaccepteerd vanwege zijn perfectie in zowel innerlijke intentie als uiterlijke naleving van de tradities van de Profeet Muhammad, moge Allah hem zegenen en hem vrede schenken.]
Al-Madinah Al-Munawarah
[Medina, de Verlichte Stad.]
Al-Mash‘ar Al-Haram (Het Heilige Monument)
[De heuvel in Muzdalifah waar pelgrims Allah moeten aanroepen na daar de nacht te hebben doorgebracht, voordat ze naar Mekka gaan om Jamarat Al-‘Aqabah (de dichtstbijzijnde stenen pilaar bij Mekka) te stenigen op de ochtend van de tiende van Dhul-Hijjah.]
As-Safâ en Al-Marwah
[Twee heuvels nabij de Ka‘bah waar Hajar tussen rende op zoek naar water voor haar zoon, profeet Ismail.]
As-Safâ
[Naam van de heuvel waar een moslim begint met de Sa‘y. Het ligt ongeveer 200 meter ten zuidoosten van de Ka‘bah.]
Al-Marwa
[Naam van de heuvel waar een moslim zijn laatste ronde van de Sa‘y beëindigt. Het ligt 250 meter ten noordoosten van de Ka‘bah.]
De Dag van Tarwaiyah
[De 8e dag van Dhul-Hijjah, die het begin van de Hajj markeert. Op deze dag gaat de pelgrim naar Mina.]
De Dag van ‘Arafah
[De 9e dag van Dhul-Hijjah. Het staan op ‘Arafah op deze dag, van de middag tot zonsondergang, vormt de kern van de Hajj.]
De Dag van Nahr
[De 10e dag van Dhul-Hijjah waarop pelgrims hun offers slachten.]
Dagen van Tashreeq
[De 11e, 12e en 13e dagen van Dhul-Hijjah. Op deze dagen stenigen pelgrims de stenen pilaren, een ritueel dat bekend staat als Rammy, in Mina.]
Dhikr
[Het gedenken van Allah door het verbaal of mentaal herhalen van Zijn Goddelijke Eigenschappen of verschillende religieuze formules, zoals ‘Subhân Allah,’ wat betekent: ‘Alle Glorie zij Allah.’]
Eidul-Adhâ
[Een vierdaags feest dat de rituelen van de Hajj voltooit en plaatsvindt van de 10e tot de 13e van Dhul-Hijjah (de 10e is de Dag van Nahr en de 11e tot 13e zijn de Dagen van Tashreeq). Het betekent letterlijk ‘het feest van het offer.’ Dit feest herdenkt de gehoorzaamheid van de Profeet Ibrâhîm aan Allah, door bereid te zijn zijn zoon Ismâ‘îl te offeren. Vrede zij met hen beiden.]
Hajj Al Wadaa’
[De eerste en enige Hajj die de Profeet, moge Allah hem zegenen en hem vrede schenken, heeft verricht.]
Hady
[Een dier (een kameel, een koe, een schaap of een geit) dat door pelgrims wordt geofferd.]
Hajjul-Ifrâd
[Enkele vorm van Hajj: Het verrichten van Hajj zonder het doen van ‘Umrah.]
Hajjul-Qirân
[Gecombineerde vorm van Hajj: Het verrichten van ‘Umrah en Hajj met één Ihrâm tijdens de maanden van Hajj.]
Hajjul-Tamatt‘u
[Onderbroken vorm van Hajj: Het verrichten van ‘Umrah gevolgd door Hajj tijdens de maanden van Hajj, maar met het onderbreken van de staat van Ihrâm na ‘Umrah en deze opnieuw aannemen voor Hajj.]
Hijr
[Het gebied naast de Ka‘bah aan de westkant, omheind door een lage halve cirkelvormige muur. Dit deel wordt beschouwd als onderdeel van de Ka‘bah. Het wordt aanbevolen hier Sunnah-gebeden en smeekbeden te verrichten.]
Ihrâm
[De heilige staat waarin een pelgrim de rituelen van Hajj of ‘Umrah uitvoert. Het omvat specifieke kleding en gedragsregels, zoals het vermijden van bepaalde handelingen, zoals scheren, knippen, ruziemaken, en meer.]
Ihsân
[Het perfectioneren van een handeling, door deze zo uit te voeren alsof men Allah kan zien, hoewel men Hem niet kan zien; men weet immers dat Hij alles ziet.]
Ijtihâd
[Het gebruiken van intellectuele inspanning door islamitische geleerden om een oordeel te vellen wanneer er geen expliciete tekst (uit de Koran of de Hadith) beschikbaar is.]
Iqâmah
[De oproep om te bidden, die wordt gereciteerd vlak voor het gemeenschappelijke gebed begint.]
Jabal Rahmah (De Berg van Genade)
[Een kleine heuvel in het gebied van ‘Arafah waar de Profeet Adam en Hawwâ (Eva) elkaar volgens overlevering hebben ontmoet na hun afdaling uit het Paradijs. De Profeet Muhammad (vrede en zegeningen zij met hem) hield hier ook zijn afscheidsrede tijdens de Hajj.]
Jamarât
[De drie pilaren in Mina die tijdens de Hajj worden gestenigd, symboliserend het verdrijven van de duivel.]
Jamaratul-‘Aqabah
[De grootste van de drie Jamarât (stenen pilaren). Het is de dichtstbijzijnde pilaar bij Mekka en wordt gestenigd op de ochtend van de tiende dag van Dhul-Hijjah.]
Ka‘bah
[Het kubusvormige heiligdom in de Heilige Moskee van Mekka, dat het middelpunt van de gebedsrichting (Qibla) voor alle moslims wereldwijd vormt.]
Kaffârah
[Een boetedoening die in de islam wordt opgelegd als een verzoening voor het begaan van bepaalde zonden of overtredingen.]
Maqâm Ibrâhîm (De Gebedsplaats van Ibrâhîm)
[Een plaats nabij de Ka‘bah, waar volgens de islamitische traditie de voetafdrukken van de Profeet Ibrâhîm (vrede zij met hem) zijn achtergelaten toen hij de Ka‘bah bouwde.]
Mihrâb
[Een nis in de muur van een moskee die de richting van de Qibla (Mekka) aangeeft.]
Miqât
[De vastgestelde plaats of tijd waarin een pelgrim zijn of haar Ihrâm moet aannemen om Hajj of ‘Umrah te verrichten.]
Mina
[Een plaats ten oosten van Mekka waar pelgrims een aantal Hajj-rituelen uitvoeren, zoals het stenigen van de Jamarât en het offeren van een dier.]
Muhrim
[Een persoon die zich in de staat van Ihrâm bevindt.]
Muzdalifah
[Een plaats tussen ‘Arafah en Mina waar pelgrims de nacht doorbrengen op de 9e van Dhul-Hijjah en bidden en Dhikr verrichten voordat ze naar Mina gaan.]
Niyyah
[De intentie waarmee een moslim een specifieke daad van aanbidding uitvoert.]Â
Qibla
[De richting van de Ka‘bah in Mekka, waar alle moslims zich tijdens het gebed naartoe richten.]
Qurbâni
[Het offeren van een dier tijdens Eidul-Adhâ als een herdenking van de opoffering van de Profeet Ibrâhîm (vrede zij met hem).]
Rammy
[Het stenigen van de drie Jamarât (stenen pilaren) in Mina tijdens de Hajj.]
Ramy Al-Jamarât
[Een essentieel ritueel tijdens de Hajj waarbij pelgrims stenen gooien naar de Jamarât (stenen pilaren) in Mina.]
Sa‘y
[Een ritueel waarbij pelgrims zeven keer heen en weer lopen tussen de heuveltjes As-Safâ en Al-Marwah, ter herdenking van Hajar’s zoektocht naar water.]
Talbiyah
[Een gebed dat tijdens Hajj en ‘Umrah wordt gereciteerd als een uiting van de gehoorzaamheid aan Allah. Het begint met: Labbaik Allahumma Labbaik.]
Tawâf
[Het zeven keer rondlopen van de Ka‘bah als onderdeel van de Hajj- en ‘Umrah-rituelen.]
Tawâf Al-Ifâdah
[Een essentieel ritueel van de Hajj, uitgevoerd na het verblijf in ‘Arafah.]
Tawâf Al-Qudûm
[Het verwelkomende rondlopen van de Ka‘bah, uitgevoerd bij aankomst in Mekka.]
Tawâf Al-Wadâ‘
[Het afscheidstawaaf dat door pelgrims wordt uitgevoerd voordat ze Mekka verlaten.]
‘Umrah
[De kleine pelgrimstocht, die kan worden uitgevoerd op elk moment van het jaar, in tegenstelling tot de Hajj.]
Zamzam
[Het heilige water uit de Zamzam-bron nabij de Ka‘bah, waarvan wordt aangenomen dat het door Allah werd voorzien voor Hajar en Ismâ‘îl.]
© 2024, Stichting Discover Islam | KvK: 56337949 | info@discoverislam.nl